Een bundel met verhalen, gedichten. Voor jullie. Maar vooral, mezelf.
01. Intro
Verhalen over doen en prutsen
Pindakaas en water
Wakker worden zonder kater
Fratsen met wat dutsen
Mijn moeder of de jouwe
Mannen en ook vrouwen
Het zijne en het hare
Het vinden van de ware
Leven met een reden
Langzaam of rasse schreden
Blind vertrouwen ondertekend
Onvoorwaardelijk of berekend
Vol met schaamte doch pretentieus
Roep ‘k in het donker en luchtledig
Ik heb dit allemaal zelf geschreven
Niet gelogen het is heus
04. Rolletjes
’T gaat op rolletjes
Alles loopt gesmeerd
Nooit geen gebroken botten
Alle kunstjes geprobeerd
Steeds een beetje harder
Daar doen we het wel voor
We springen weer wat verder
We rollen sneller door
Een skater mist geen streken
Al zijn kunstjes soms verleerd
Al dat gaat op rolletjes
Alles loopt gesmeerd
Geld kan ons niks schelen
Asfalt maakt de klanken
Hier is niemand alleen
Samen op de planken
08. Alledaags
Het is terecht
Nooit omgekeerd
In ringen geschreven
Samen geleerd
Alle dagen een ander lied
Groene groentjes – soms ook friet
Pindakaas en koffiekopjes
Straffe gesprekken – flauwe mopjes
Avonden samen voor de buis
Voordeursleutels – zelfde huis
Spaar ze met me – keer op keer
Alle jaar en oneindig meer
Glazen water of klinken met champagne
Zwoegen op werk of feesten met franje
Morgen bij jou en vandaag weer hier
Traantjes laten maar meer plezier
Goh wat gaat de tijd toch snel
Dat besef je dan weer wel
Dubbel dik dus des te meer
Alles opnieuw – nog een keer
12. Liefdesbrief
Sleep je mee in ‘t donker, naar afgelegen plekken. Breek voorzichtig je rug. Lik daarna m’n vingers bij ’t keren. Na gebruik leg ik je terug. Snijd m’n poten aan je randen. Je laat je levenloos dragen met twee handen. Langs al je kanten ben je hetzelfde en ik hou van je voor even. Dump je veel te makkelijk voor een ander. Sommige vermaken me snel. De andere wat minder. Ik begrijp je goed, dan weer wat minder. Was je maar uitgeleend, dan was je niet zo duur. Nu heb ik spijt van je en komt niemand je halen. Achter je rug om kan ik over je praten. Ik zet je aan de kant, leen je uit aan m’n maten. Wil op feestjes over je praten. Je maakt me slimmer dan ik ben. Bent voor even alles wat ik ken. Wil ze allemaal hebben teveel voor in één leven. De gedachte alleen laat me zwetend beven Ik schrijf nu een korte tekst m’n lief. Maar lief boek, jij verdient een liefdesbrief.
18. Een beetje
Ik ken een beetje chaos
Ik was een beetje rust
Ik ben ietwat in controle
Ik bedaar als je me sust
Ik zit midden op de weegschaal
Ik sla uit naar elke kant
Ik verken steeds alle grenzen
Ik kies nooit een enkel land
Ik tel alleen in minnen
Ik verrek me in spagaat
Ik stop voor ‘k kan beginnen
Ik werk me keihard uit de naad
Ik wacht telkens op een ander
Ik knip vrienden uit karton
Ik lijm jullie op de stoelen
Ik tuur nachten naar ‘t plafond
Ik lees vaarwel in alle woorden
Ik vier je in de rouw
Ik dool op versleten zolen
Ik herpak me in de dauw
Ik ben mezelf een beetje
Ik ken een beetje jij
Ik was ietwat in ontkenning
Ik bewaar je heel dichtbij
23. Zeeland
Ben van hier
Of d’n overkant
Bewoon zilte bodem
Laag in Nederland
Trots boven water
Breken dijken krakend
Moed houdt stand
Overeind onder daken
Liefde voor de stranden
In ‘n half woord begrepen
Zorg aandacht mensenwerk
Staan op verdiende strepen
Schitterend met zout
Soms grof van korrel
Neem me wel serieus
Als slok op ‘n borrel
‘T zit in m’n broekzak
Gekoesterd bij vertrek
Herken je in de korrels
Op meer dan één plek