Appelhart


er is plaats onder haar golven
een rust achter de bast.
zondagsogen, glim als knikkers
haar kern een mespunt zon.

zuiver suiker voor de regens
Druppelt uren in de dag.
een mond fris als een waslijn
tussen oren droogt haar lach.

haar licht buigt voor en alle tegens
snippers prisma kerft mijn hand.
mijn tere keert in warmte
naar haar zachte appelhart.