Ze wonen tegenwoordig samen naast
herinneringen aan water.
Aan een oever rust sinaasappelpulp, op de bodem van geribbelde flesjes. De randen
van korte benen en waterschoenen willen een hand als lange benen sprinten
want een winkel sluit binnen wat minuten.
We zijn op een plek waar geluid elkaar opeet. Woorden lopen door
zonder oren en onze natte ogen plakken tegen stijf gras in onze achtertuin.
Er stond een schommel ook.
Duw me een laatste keer omhoog.
Ik ben in het allerbinnenste van de grot en durf niet uit te ademen. Ze stromen
met hetzelfde water maar zijn blind voor elkaars kolken. Zat er altijd al
zoveel zout op de wanden?
Jongen, stop nooit meer dan één artikel in een jaszak. Je verliest nog iets
als je naar beneden kijkt. Er kroop altijd wel iets zijwaarts in mijn hoofd
maar lopen deed het niet. Jij bent nog te jong om te klagen.
Als alles spant kom ik ze weer tegen.
We beginnen ergens op ze te lijken maar bedekken snel onze enkels
in de delta. Steek toch eens wat op
van deze mensen.
Kam hun scheiding goed en vraag ze hun kapsels nog wassen. Het was klein
huishoudelijk leed. Vrees niet een huis met kurken onderzetters te zijn. Pas op
voor kringen waarin je niet thuishoort.
Zet een tent op in herinneringen aan water
en vertrek voordat het nacht wordt.