Na de volgende zinnen
laten we lachend tranen stromen,
voor de mokken en de boeken
voor de voorverwarmde hoeken.
Na de volgende strofe
staan we op tafels en stoelen,
voor de sofa’s en de banken
voor de galm in onze klanken.
Na het volgende nummer
klappen we onze handen tot puin,
voor de vloeren en de muren
voor de rondjes in de tuin.
Na de volgende toegift
rennen we rondjes door de straten,
voor het duizelt voor de ogen
voor we onze binnenkant verloren.