moeie ranke takken strekken bladerdakken
in briezen korst de kou mijn lippen
rugwaarts tenonder in verse bosbaden
kopje onder zompig mos mag mijn naam bedelven
de haren rechter op mijn arm en nek
onder een gewicht buigen scheuten
tevergeefs, ik wil moe zijn vandaag
wij verliggen temidden wilgenmoeders
waar modder trekt aan mijn middaguren
ik verpot geen spier en ben
met geen spa te scheppen
kom me maar halen daar
waar ik baad wil ik moe zijn vandaag
en streel plots ontsproten alle
vers bebladerde eendagsbomen