Er komt niemand koffie opgieten


Het bruin wordt langzaam groen en één enkele knop 
schiet uit tot een trots Vlaams landschap. 

Het dapperste grijs opgetrokken uit wolken van sorry-schuddende 
asbest en waarheden als koningen. 

Wat kon het asbest eraan doen. 
We wilden bovenal een onderdak. 

Voor mijn deur wordt een wilg achtergelaten. Lastig tot zijn kern 
te hakken, toch wapperend met zijn dunne armen. 

Hij was een pilaar om tegenaan te kruipen. Ergens 
in de straat werkt iemand aan een uitbreiding van zijn huis. 

Het was er de tijd voor. 
Een mens moet ruimte maken. 

‘Elke leeftijd is een prima leeftijd 
om ergens mee te stoppen’, vond een dokter. 

Nu dan 
ik open de gordijnen.