Fruitvliegopinie


(geschreven voor de poëziemiddag van 11 juni op Landgoed Grootstal)

’s ochtends snikt een krantenkop
over de bodem in waterkansdons. ze zakt
tot ver onder de horizon

in wat leek een kikkervisseconde, brak de oever
uit haar voegen. we stutten haar rap met fruitvliegopinie
waar zoemende rot in woont

we zijn gewend van een afstand te eten
morsen liever handwarm water en avocado’s
als schrille troost tegen brandzomers

laat het niet zo zijn toch, dat astronauten de droge lucht
van kelders moeten bewaren voor later
wie heeft toch dat later

het vooruit ligt in het scherp
van bladmosterd en mensenhand, ruimte die zacht
bonkt onder onze ribbenkast

de buurman stopt niet naast je
alles is ook de ander, gewoonweg in een korrel
onder het witte maantje van je nagel