Je verzamelt afslagen naar viaductfeesten en URL’s met recepten
voor wanneer we naar buiten mogen.
Verstopt ze onder je nagels.
Heel voorzichtig – vezel voor vezel – valt onze kroon af. Ze is groen en
vol mos en heeft tijd gehad zich vast te bijten.
Mos heeft ook pootjes
om zichzelf vast te grijpen. Toch, wat heb je aan pootjes
als je niet lopen kunt. Kijk ons krabben
aan de binnenkant van onze ogen.
Oogklep als bladmoes waaraan je nerf noch twijg herkent. We zijn bijna
onszelf. De kunst een strip woorden uit te drukken en tot een zin
te slikken zit ver weg. Voorzichtig,
we zijn lichtwenners. Eet veel groen om dit weer tot een rode binnenkant
te maken. Iets met het ijzer. Een mens lijdt nou eenmaal aan chronische
chlorofyllie: een verlangen naar de rand van groen of de rand van een ander
die verlangt naar de rand van groen. Nippen aan een oog wat zorgt voor
nog meer kleine groene ogen na een maand of negen. Want zeg nou zelf,
wie wil nou wél tot de categorie overig behoren?
Lauwe zomeravonden vol glasgras liggen op ijs en we vinden
nog maar net de afslag naar elkaar terug. Daar was je gebleven.
Ik geloof dat ik je dag heb.